top of page

Geschiedenis

HET RINSCHE ANIJSVAT IN 1684

Distilleerderij Van Zuylekom was gevestigd aan de Anjeliersgracht (na de demping in 1862 omgedoopt tot Westerstraat), in het ‘Rinsche Anijsvat’. In 1684 kocht Jacob Bols dit kleine bedrijf, bestaande uit een huis, erf, stokerij en winkel. Samen met broer Benjamin stookte hij hier ‘brandwijn, gedisteleerde wateren en asijn’. Het ‘Rinsche Anijsvat’ lag in de Jordaan, een wijk voor ambachtelijke bedrijfjes en fabrieken als distilleerderijen, bierbrouwers en scheepsbeschuitbakkerijen.

DE GOUDEN 17e EEUW

In de 17e eeuw was Amsterdam ’s werelds belangrijkste stapelmarkt en financieel centrum van Europa. Het dynamische, liberale Amsterdam trok talloze vluchtelingen, handelaren en gelukszoekers. Voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie, met hoofdkantoor in Amsterdam, vormden specerijen het belangrijkste handelsproduct. In Amsterdam legde men zich toe op de fabricage van likeuren, bitters en geneeskrachtige dranken (elixers), waarvan soorten als anisette en curaçao vooral waren bestemd voor de export.

VAN ZUYLEKOM LEVERT & CO

briefpapr.jpg

In 1754 werd distillateur Frederik van Zuylekom eigenaar van het Rinsche Anijsvat. Hij kocht er eind van de eeuw enkele aangrenzende panden bij en contracteerde ook zijn familielid meesterstoker Johan Heinrich Levert, kleinzoon van de bekende apotheker Danckelmann van de Elefanten Apotheke uit Burgsteinfurt. Eberwin, Johan Heinrichs broer, was in 1790 een eigen handelsbedrijf aan de Nieuwezijds Kolk begonnen: Levert & Co In de Wildeman of Wildeman, Levert & Compagnie. De familieleden werkten nauw samen. Eind 18e en in de 19e eeuw verwierf de firma Van Zuylekom Levert&Co wereldfaam. De essences uit kruidenmengsels gestookt in de fabriek in de Jordaan, werden geëxporteerd naar o.a. Amerika, Engeland, Frankrijk en later Java, om daar met de plaatselijke alcohol diverse likeuren te fabriceren.
In 1925 verdween Levert & Co uit de bedrijfsnaam.

INDUSTRIELE REVOLUTIE

distilleren_02.jpg
distilleren0.jpg

De Industriële Revolutie kwam in Nederland pas op gang na 1850. Vijftig jaar na België en honderd jaar na Groot-Brittannië. De overgang naar stoomtechniek liet lang op zich wachten. Hollandse distillateurs en apothekers waren daardoor pas laat in staat de zuiverheid van alcohol en de likeursmaak te verbeteren.

​

Stokerijen gingen experimenteren met de nieuwe technische mogelijkheden.

 

In navolging van concurrent P. Hoppe, liet Van Zuylekom Levert & Co in 1840 een modern efficiënt distilleerapparaat bouwen naar ontwerp van de Duitser Johannes Pistorius, waarin de kruiden dírect werden verhit door stoom. Ook maakte het bedrijf alcohol uit aardappelen, suikerbiet, en meekrap (bekend van de rode kleurstof).

ONDERSCHEIDINGEN

Parijs-exhibition.jpg

In 1851 vond in Londen de eerste wereldtentoonstellingen plaats. Doel was de uitwisseling van technische, sociale en culturele kennis. Van Zuylekom Levert & Co, dat hofleverancier werd van meerdere koningshuizen, won op wereldtentoonstellingen en nationale nijverheidstentoonstellingen tientallen oorkondes, medailles en erediploma’s. Tot in de 20e eeuw sierden de onderscheidingen de burelen aan de Westerstraat.

​

Op de Wereldtentoonstelling 1878 in Parijs stond de firma met een 17 meter hoge piramide, met vergulde koepel en witmarmeren kolommen. Het voetstuk bestond uit jeneverfusten met daarop 1400 flessen en kruiken gevuld met likeuren.

contact_01.jpg

DE JORDAAN

De Jordaan was Amsterdams armste en meest dichtbevolkte buurt. Grachten fungeerden als riool en vuilnisbelt en veroorzaakten epidemieën. De hete stoom die fabrieken in grachten loosden versnelde het rottingsproces en de stank.

​

Midden 19e eeuw begon de sanering van de Jordaan. Filantropische bouwondernemingen sloopten krotten en realiseerden nieuwe arbeiderswoningen. De gemeente dempte in 1861 de Anjeliersgracht. Van Zuylekom moest bijgevolg haar distributie aanpassen.

ALCOHOLMISBRUIK

alcohol-abuse.jpg

Tijdens de Industriële Revolutie kampten arbeiderswijken als de Jordaan met een groot alcoholprobleem. Vooral bier en goedkope sterke jenever waren in trek. Rond de eeuwwisseling verminderde dit probleem. Niet alleen verbeterden de levensomstandigheden, ook verbood de Drankwet van 1881 het zonder vergunning schenken van sterke drank in openbare gelegenheden. De accijns op gedistilleerde drank ging omhoog en campagnes tegen alcoholmisbruik waren succesvol.

1E KLASSE

Van Zuylekom voerde sinds het begin van de 20e eeuw het predicaat Distilleerderij 1e Klasse. Dit betekende dat de alcohol in het bedrijf eigendom was van het Rijk en dat pas accijns werd betaald als de drank de fabriek verliet, naar de klant. De verkooptransactie moest vóór levering bekend zijn bij de belastingdienst, en over het totaalbedrag diende het bedrijf binnen tien dagen een accijnspercentage te betalen.

​

Accijnsagenten controleerden op illegale transacties. Zij kwamen onverwacht de fusten peilen en bespiedden het bedrijf vanachter vrachtwagens. Ook Pauw Zwartjes, chef lopende band rond 1930, werd op weg naar huis regelmatig door belastingmannen geïnspecteerd.

BLAISSE NEEMT VAN ZUYLEKOM OVER

blaisse.jpg

Toen Erik Blaisse in 1952 Van Zuylekom overnam van eigenaar Dick van de Poll, naar verluidt niet ongevoelig voor de aantrekkingskracht van zijn eigen product, verkeerde de firma in crisis. In de oorlog waren de oude receptenboeken verloren gegaan, en inkomsten kwamen nog slechts uit de twee slijterijen (De Olifant in de Groen van Prinstererstraat, en het Rinsche Anijsvat aan de Westerstraat). Blaisse blies het bedrijf nieuw leven in, met steun van meesterstoker Wijfjes die de receptuur op orde bracht en nieuwe likeursoorten bedacht.

WIJNBOETIEKS

wijnboektiek_02.jpg

Eind jaren zestig kocht Blaisse de wijnhandel A. van Kempen Anno 1810. Met de wijnen bevoorraadde hij zijn zogeheten Halewijn-boetieks waar men zelf wijn kon tappen. De wijnboetiek, destijds een nieuw concept, was begin jaren zeventig bijzonder populair.

WERKNEMERS

Van Zuylekom was een klein hecht bedrijf, met gemiddeld 5-12 werknemers. Een aanstelling bij Van Zuylekom betekende doorgaans een lang dienstverband. Van 1798-1940 werkten opeenvolgende generaties Springorums in de fabriek, als knecht, meesterknecht, stoker of meesterstoker. En ze heetten allemaal Gerard.

​

De arbeidsomstandigheden waren relatief goed, met fatsoenlijke pensioenregelingen en weduwetoeslagen. Overwerk kwam vaak voor; meestal niet ’s nachts of op zondag. In de fabriek werkten alleen mannen. Vrouwen schilden op oproepbasis citroenen en sinaasappels voor de curaçaolikeur, of gelegenheidsproducten als de oranjelikeur.

RECLAME EN VORMGEVING

In de 19e eeuw reisde Van Zuylekom Levert & Co’s handelsreiziger wekenlang per boot en diligence door Nederland, België en Duitsland om zijn waren te slijten bij potentiële klanten. Reclame maken was een tijdrovende zaak. Rond 1900 kwamen met de ontwikkeling van de techniek nieuwe adverteermethoden op.

​

In de 20e eeuw prees Van Zuylekom haar dranken aan via bijzondere typografie, vormgeving en teksten – soms politiek beladen, soms met wrange humor.

‘HET MANNETJE’ VAN VAN ZUYLEKOM

Beeldmerk van Van Zuylekom is het Mannetje. De sierlijke lakei met dienblad staat op tal van de producten. Het Mannetje is een van de creaties van de voorlaatste eigenaar Dick van de Poll (1888-1979), van circa 1920-1952 werkzaam bij Van Zuylekom. Tijdens slapelozen nachten sloeg hij aan het tekenen en schrijven. Zijn slagzinnen zijn tijdloos. Deze excentrieke creatieveling, bastaardzoon van Willem III, ontwierp decennialang de reclame-uitingen en etiketten. Zijn ontwerpen weerspiegelen de kunsthistorische stromingen van die tijd.

HET EINDE

team.jpg

De jaren zeventig waren voor kleine distilleerderijen en slijterijen zwarte tijden. De versoepelde drankwetgeving en schaalvergroting leidden tot concurrentie en prijsverlagingen. Ook waren er distributieproblemen. Voor Amsterdamse bedrijven in de binnenstad was de opkomende verkeersintensiteit een extra complicatie.

​

Gigant Bols slokte vele distilleerderijen op, maar Van Zuylekom wist lang onafhankelijk te blijven. Wel moest het bedrijf in 1978 de wijnboetieks en de panden in de Westerstraat verkopen. Van Zuylekom verhuisde naar de Asterweg in Amsterdam-Noord. In 1982 viel na 300 jaar het doek voor Van Zuylekom, icoon uit de geschiedenis van Amsterdam.

bottom of page